Interview met Herman Wijffels
We moeten kiezen voor samenhang en heelheid
door Peter van Rietschoten – gepubliceerd op 17 juni 2009
‘Diversiteit is altijd een kracht, in welke sociale context of biotoop zij ook voorkomt. Ze levert de samenleving, onderneming, gebied of land een grotere weerbaarheid op, meer rijkdom, meer ideeën, verschillende soorten intelligentie, een groter invoelingsvermogen en een breder waarnemingsvermogen voor maatschappelijke veranderingen. Maar voor wij in Nederland van deze voordelen die ook aan gender diversity zijn gerelateerd kunnen genieten, zal er een flinke slag moeten worden gemaakt. De BV Nederland is wat betreft deze vorm van diversiteit in aanzienlijke mate voor verbetering vatbaar.’
Herman Wijffels
Vanaf 1981 werkte Wijffels (67) bij Rabobank Nederland, waar hij van 1986 tot 1999 voorzitter was van de hoofddirectie.
Hij is ook voorzitter van de SER geweest en voorzitter van de Vereniging Natuurmonumenten . Van eind 2006 tot eind 2008 was Wijffels bewindvoerder bij de Wereldbank. Tijdens de kabinetsformatie 2006-2007 was Wijffels tweede informateur, met de opdracht om de onderhandelingen tussen de mogelijke coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie te begeleiden. Onder zijn leiding werd een regeerakkoord bereikt.
Weg van masculine dominantie
‘De slag die moet worden gemaakt is die naar een veel meer duurzaam functionerende samenleving. Er is meer evenwicht nodig, er zijn ook veel meer en vooral betere verbindingen nodig. Niet alleen tussen organisaties en mensen onderling, maar zeker ook tussen de mens en de natuur. We moeten afstand nemen van de eenzijdige masculine dominantie, afstand nemen van traditionele kenmerken van de industriële samenleving, zijnde specialisatie, fragmentatie en verbrokkeling. Wil de wereld echt verder komen, dan zullen we nog veel meer moeten kiezen voor samenhang en heelheid, moeten kiezen voor het integrale perspectief. We moeten in feite terug naar het besef dat de mens een bewust onderdeel is van de natuur. Ja, dat betekent anders aankijken tegen het specialisatiebeginsel van Newton, vraagtekens zetten bij het ‘ik denk dus ik besta’ van Descartes waarmee hij de mens in feite loskoppelde van de natuur, en wellicht ook anders aan gaan kijken tegen de strijd der soorten van Darwin. Het zijn alledrie denklijnen die de mens hebben weggetrokken van gemeenschappelijke belangen en hem vooral in een patroon hebben geplaatst van tegenstellingen en eigenbelang.’
Geen bazen maar leiders
‘De benodigde kwaliteiten zijn vooral verbonden met feminine waarden, met de feminine insteek. Overigens is gender diversity mijns inziens geen doel, maar een nuttig en noodzakelijk middel om tot evenwichtiger verhoudingen te komen. Meer vrouwen aan de top omdat dat eerlijker zou zijn, is niet waar het om gaat. Het gaat erom dat er leiders komen met een leiderschapsstijl die vooral is gebaseerd op evenwicht, verbindingen, heelheid. Leiders ook die er primair zijn voor de mensen en niet vooral voor zichzelf. Kijk naar Wall Street en zie dat wat daar gebeurd is, in feite tekenend is voor de hedendaagse problemen. Het is de masculine dominantie die heeft geleid tot een dermate hoge graad van specialisatie, dat er geen verbindingen meer waren met het normale leven, geen verbinding meer met de belangen van gewone mensen. Het heeft geleid tot abstractie en zelfs uitbuiting. En ja, daar hebben ook tal van vrouwen aan meegewerkt. Met name vrouwen uit de tweede feminiseringsgolf, vrouwen die van mannen hun masculine gedrag hebben overgenomen om mee te tellen. Ik vind het dan ook onjuist te veronderstellen dat als de banken in meerderheid door vrouwen zouden zijn bestuurd, er dan geen financiële crisis zou zijn gekomen. De leiders van de toekomst zullen enerzijds mannen zijn die uit het harnas van de masculine dominantie en eenzijdigheid zijn gekomen, en anderzijds vrouwen die behoren tot de derde generatie feministen, gekenmerkt door de eerder genoemde kwaliteiten én door hun eigen authenticiteit. En hou mij ten goede: natuurlijk blijft voor elke leider en elke topbestuurder – man of vrouw – gelden dat er vooral ook inhoudelijke competentie aanwezig is, en een uitgesproken expertise. Maar ze zullen zich onderscheiden van hun voorgangers van het type the ceo is the hero door een natuurlijk overwicht, door het vermogen om mensen mee te nemen en door verbindingen te maken.’
Niet door Den Haag, wel vanuit het maatschappelijk verkeer
‘Gender diversity is een kwestie van geduld en lange adem. Het duurt lang – hoewel dat per land verschilt – om vrouwen op het spoor van leiderschap te krijgen en te houden. Nederland bevindt zich mondiaal gezien zeker in de voorhoede, maar in de groep van de zogenaamde ontwikkelde landen is er alhier in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten op zijn minst sprake van een faseverschil. De opvatting dat de vrouw thuis bij het aanrecht hoort, heeft hier veel langer en hardnekkiger de boventoon gevoerd dan in de VS en de Scandinavische landen.
Gender diversity is ook geen onderwerp dat zich vanuit een paragraaf van een regeerakkoord laat regelen, evenmin per decreet of bij wet. En over quota wil ik zeggen dat die hooguit een symbolische waarde hebben. In de praktijk leiden ze al te vaak tot wringing, gesjoemel en diskwalificatie. Vooruitgang is echter wel te boeken door een verhoging van het bewustzijn en het aanpassen van gedrag in het maatschappelijk verkeer. Mannen die nu op topposities zitten, moeten zich er nog meer van bewust worden dat diversiteit echt werkt en dat het een nuttig en noodzakelijk onderdeel is van de transformatieslag die sowieso moet worden gemaakt. Ook de positie die vrouwen daarbij zelf willen innemen is van belang. Hoe gedragen zij zich in deze, welke beslissingen nemen zij voor henzelf en voor de samenleving.
En laten we inderdaad niet vergeten dat waar verandering zich aanmeldt, de zittende macht zijn positie doorgaans niet zonder strijd laat wijzigen. Gender diversity zal – gelijk de gehele transformatie waar het een onderdeel van is – tijd kosten, geduld en doorzettingsvermogen.’