Interview met Gerrit Zalm
Topvrouwen? Kwestie van goed zoeken en overtuigen
door Peter van Rietschoten – gepubliceerd op 17 juni 2009
‘Voor het management van de nieuwe bank die ik moet opzetten ben ik bewust op zoek naar vrouwen. Dat gaat minder makkelijk dan bij mannen: die staan echt in rijen klaar, zeker als het om aantrekkelijke functies gaat. Mannen wijzen zelden of nooit een positie af, vrouwen wel. Daarin is enerzijds het haantjesgedrag van mannen in terug te vinden, anderzijds de reflectieve en risicomijdende instelling van vrouwen. Waar nog bijkomt dat vrouwen soms last hebben van zelfonderschatting en van praktische problemen door het hebben of krijgen van kinderen. Ik vind dat ik in voorkomende gevallen mijn best moet doen om de vrouw te overtuigen dat ze het wél kan en dat er natuurlijk voldoende randvoorwaarden zijn om de functie ook daadwerkelijk te kunnen vervullen. Nu is 15% van het bestuursteam van de nieuwe bank vrouw, één van de zes; dat is geen einddoel, maar ik heb geen vast verhoudingsgetal in mijn hoofd.Overigens hebben we hier met een unieke situatie te maken: een vrouw in het bestuur van een Nederlandse bank is nog niet eerder voorgekomen. Enerzijds is het percentage te laag, anderzijds dus ongekend hoog.’
Gerrit Zalm
Gerrit Zalm (57) is nu in opdracht van de Nederlandse regering bezig vanuit delen van ABN Amro en Fortis Bank Nederland een nieuwe bank op te bouwen. In 1975 trad hij in dienst bij het Ministerie van Financiën als medewerker bij het Bureau Economische Aangelegenheden van de afdeling Begrotingsvoorbereiding. Van 1994-2002 en van 2003-2007 was hij minister van Financiën. Van juli 2007 tot november 2008 was hij lid van de Raad van Bestuur van de DSB Bank.
Veranderingen gaande
‘In de politiek is de vrouw nu behoorlijk gerepresenteerd. In het bedrijfsleven is dat maar mager. Dat heeft veel te maken met de lange mars: waar komen we cultureel vandaan. Er is de aarzeling bij mannen over vrouwen als het om benoemingen gaat, er is ook aarzeling bij vrouwen zelf. Kennelijk is er bij bedrijven nog steeds de neiging om vrouwen onder een wel heel sterk vergrootglas te leggen. Benoemingen van mannen lijken nog steeds gemakkelijker te worden gedaan. Over tien jaar zal het wat betreft gender diversity in de BV Nederland iets beter zijn. Dat zal alleen al worden veroorzaakt door de uitstroom van HBO- en universitaire opleidingen. Toen ik studeerde waren er bijvoorbeeld op 200 economiestudenten drie vrouwen, nu is dat veel beter. Vrouwen studeren nu überhaupt meer in de vakken die vroeger vooral werden gekozen door mannen die het bedrijfsleven in wilden.
Ook is er bij ondernemingen een verandering gaande: men wil echt wel vrouwen in het management. Misschien kan men zelfs wel spreken van een inhaalslag. Ik ken geen bedrijven waar de policy bestaat van ‘vrouwen moeten we buiten de deur houden’. En de mannelijke manager of bestuurder die per se niet met vrouwen wil samenwerken is volgens mij een uitstervend ras.’
Integraal, holistisch
‘Toen ik op mijn 22e afstudeerde in de economie, was ik vooral op inhoud gericht. De zogenaamde zachte of vrouwelijke kwaliteiten als mens, cultuur en omgangsvormen deden er niet toe. In de loop der jaren en vooral door het actief kunnen zijn in leidinggevende functies, is die verhouding sterk veranderd. Gaandeweg ben ik gaan inzien dat die kwaliteiten er wel degelijk toe doen. Het belang van de zogenaamde zachte kant van en voor mens en organisatie is groot. Slim zijn en anderen kleineren is desastreus voor de effectiviteit van een organisatie.
In mijn periode op het Ministerie van Financiën heb ik op diverse sleutelposities, waaronder twee directeuren-generaal, vrouwen benoemd. Daar heb ik nooit spijt van gehad, integendeel. Het was ook geen kwestie van symboliek, de kwaliteitscriteria zijn volop gehanteerd. De vrouwen bleken niet alleen de kwaliteiten te hebben die je bij elke topbestuurder mag verwachten – vakinhoudelijkheid, leiding kunnen geven, goed kunnen samenwerken -, maar ook specifiekvrouwelijke, zoals een integrale, holistische benadering, goed kunnen omgaan met gevoel, goed kunnen luisteren.
Vrouwen, zo heb ik ervaren, hebben vaak ook een andere en nuttige invalshoek en ze zijn ook zeer effectief in de rol van coach. Komende vanuit de situatie van ‘alleen de inhoud telt’ ben ik in de loop der jaren vrouwen en de feminiteit in management en bestuur zonder meer gaan waarderen. Wat dat betreft ben ik een vrouwenman geworden.’
Niet per se
‘Dat er geen financiële crisis zou zijn geweest als er veel meer vrouwen in de besturen hadden gezeten, wil er bij mij niet in. Dat is iets te veel eer; daar komt bij dat die crisis qua bronnen veel complexer is dan één oorzaak. Ook het aangrijpen van de crisis om gender diversity hoger op de agenda te zetten, heeft niet mijn voorkeur. Dit soort ontwikkelingen moet vooral uit zichzelf gaan. Balans is beter dan dat het wordt opgelegd.
Voor quota moet men dus evenmin bij mij zijn. Ik vind ze verschrikkelijk, het leidt alleen maar tot dwang en stempeltjes. Ik ga liever op zoek naar talenten en potentieel. Daar zit mogelijk een afbreukrisico in, maar ik heb dat liever dan ervaring. Want als er een kwaliteit is die snel veroudert, dan is het ervaring wel. En voorbeelden door Den Haag of van welke zijde dan ook vind ik prima, als het maar niet is verpakt in ‘het moet per se’.’